Ons werkgeheugen

De computer heeft dus een werkgeheugen en wij herkennen bij onszelf ook zoiets.
Dat werkgeheugen van de computer (RAM) laat zich wel vergelijken met ons korte termijngeheugen en actieve aandacht, waarbij die actieve of momentane aandacht of bewustzijnsfocus zich wellicht goed met de processor van de computer laat vergelijken.
(met onmetelijke dank aan ene John von Neumann)

Als de gegevens zoals die zich op enig moment in het werkgeheugen en/of de processor bevinden niet opgeslagen worden, zijn ze bij een volgende sessie op de computer niet meer terug te vinden of te halen. Dat lijkt globaal gesproken voor ons korte termijngeheugen, onze aandacht en onze harde schijf net zo op te gaan.
(Alhoewel? Ik heb wel eens verhalen gehoord dat mensen zich onder hypnose allerlei details uit het verleden zouden kunnen herinneren die ze zich nomaliter niet wisten te herinneren. Van een computer die onder hypnose een beter geheugen bleek te krijgen of zomaar nieuwe, daarvoor onbekende, output produceert heb ik nog niet gehoord.)

Bij de computer is het werkgeheugen aan een bepaalde capaciteit gebonden, zoals bv. de 2Gb die mijn laptop volgens de specificaties zou moeten kunnen verhapstukken, maar in principe niet aan een tijdlimiet gebonden zolang de accu niet leeg raakt of de stekker nog in het stopcontact zit. Bij dat werkgeheugen in onze hersenpan gaat dat iets anders en wordt de informatie maar zo’n 10 tot 20 seconden vast gehouden. En ook de capaciteit heeft bij ons zijn beperkingen en je kunt er i.t.t. zoals bij de computer niet zo maar een extra chippie bijzetten.

Dat ons werkgeheugen (=kortetermijngeheugen) ook zijn beperking qua capaciteit kent werd in 1956 al door George A. Miller uit de doeken gedaan. Dus al enige tijd voor dat de gemiddelde gewone sterveling nog veel benul had van wat een computer is, wat je er mee zou kunnen of hoe hij werkt en dus nog voor hij/zij het brein met die computer vergeleek.
Toen namelijk verscheen in The Psychological Review het artikel: The Magical Number Seven, Plus or Minus Two: Some Limits on Our Capacity for Processing Information van de hand van Miller (die overigens ook aan de wieg stond van het theoretische begrip TOTE).
Volgens dat verhaal van Miller, dat nog alom als gezaghebbend geldt, kunnen wij zo’n 7 items (+2/-2) in ons korte termijngeheugen herbergen die dan vervolgens naar de harde schijf (ja, de onze dus) weggeschreven moeten worden om te kunnen worden vastgehouden/teruggehaald ofwel in de vergetelheid zullen belanden. Niet alleen psychologen maar bv. ook mensen uit de wereld van de reclame en de marketing tonen serieuze belangstelling voor dit soort wetenswaardigheden.

En dat laatste doe ik op dit moment natuurlijk ook even aangezien het toch de belangrijkste conclusie van dit stukje over ons werkgeheugen lijkt te zijn. Maar daarbij moet ik me toch af en toe wel even op het achterhoofd krabben want je van 7 of zelfs 9 of ook maar 5 dingen tegelijk bewust te zijn komt mij toch voor als rijkelijk veel. Met 2 heb ik, eerlijk gezegd, al moeite. Maar ja, ik ben dan ook een echte man wat dat betref; ik kan namelijk niet praten en breien tegelijk. Wat zeg ik?; ik kan niet eens breien!

Maar daarom geen malheur; ook daar lijkt de computer weer uitkomst te bieden want het schijnt dat je tegenwoordig het breien ook al aan de computer over kunt laten.

<< onze harde schijfons besturingssysteem? >>

Over Dick

What about me?
Dit bericht werd geplaatst in neuropraat, psychobabbel en getagged met , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie